Pagina 4 - Onderduikers op Texel

8
Terwijl ze naar buiten lopen krijgt Dikkie een idee.
We gaan verstoppertje spelen,’ zegt hij. ‘Jij wacht hier en ik
verstop me. Na zestig tellen ga je me zoeken.’
Hoewel Biemniet veel zin heeft, doet hij tochmaarmee. Op een
bank in de hete zon is ook niet alles.
Als Dikkie ongeveer eenminuut weg is, gaat hij op zoek. Dat valt
niet mee, want er zijn hier veel plekken om je te verstoppen: de
dichte bosjes, de hoge tuinwallen, de oude schapenboet...
Het duurt wel even voordat hij Dikkie gevonden heeft.
Dan is Biem aan de beurt om zich te verschuilen.
De jongens maken het elkaar steeds moeilijker. Als Biem weer
aan de beurt is, sluipt hij de kruidenschuur binnen. Zijn oog valt
op de volle zakken. Daar moet hij achter zien te kruipen, dan
vindt Dikkie hemnooit. Voorzichtig trekt hij een paar balen wat
naar voren. Ze zijn licht, maar onhandig groot.
Opeens ziet hij iets vreemds. Hij is hier vaak geweest, maar
die smalle deur is hem nooit opgevallen. Ah, daar is vast een
mooi plekje om je te verschuilen. Om zichzelf niet te verraden,
trekt Biem de deur zo geruisloos mogelijk open en duikt weg
in de donkere ruimte erachter. Maar nauwelijks is hij binnen,
of twee handen grijpen hem bij de schouders en smijten hem
naar buiten.
Verbijsterdkrabbelt Biemop. Indedeuropening staat eenkleine,
magere man, die hem woedend aankijkt.
Wat moet je hier?’ sist hij. ‘Zeg op, wat moet je hier?’
Biem probeert stotterend te antwoorden, maar de man blijft
tieren.
Net op dat moment komt Krijn binnen.
De oude man begrijpt meteen wat er aan de hand is.
Rustig maar,’ kalmeert hij. ‘Ik ken deze jongen goed. Niks aan
de hand.’
Maar hij kwam hier zo binnen, hoe weet hij dat hier een...’